Onze laatste dag in Ecuador hebben we
doorgebracht naast het zwembad en op de
Malecon, 'watching the river flow'.
Bij de eettentjes hebben we empenadas
gegeten, een Corona gedronken en
Ecuador, voorzover wij dat ervaren hebben, geanalyseerd.
Het verblijf in het Amazonegebied was toch wel het het hoogtepunt met zijn
ondergelopen oerwoud met
kaaimannen, roze dolfijnen, apen en een
heleboel vogels van kaketoe tot ijsvogel.
Het bezoek aan het dorp gaf een
goed idee van het leven in de jungle.
De kerken en kloosters in Quito waren erg mooi, terwijl we op weg daarnaar toe
voor de veiligheid soms de raampjes van de taxi dicht moesten doen.
Cuenca had een heel andere sfeer,
veel duurdere auto's, veel expats,
weinig indianen.
Onderweg door de Sierra hebben we
toch wel een beetje een beeld van
het indiaanse platteland
gekregen: mensen lopend en sjouwend
langs de weg, wachtend op de vele bussen
en tijdens het eten van de Almoerzos in
de vele eettentjes langs de weg.
Het autorijden is erg meegevallen,
na een paar dagen was ik
aardig gewend aan de Ecuadoriaanse
manier van inhalen in de bergen:
inhalen doe je altijd in samenwerking
met de ingehaalde.
In Quito heb ik niet gereden en
Guayaquil is een geval apart.
We hebben geen onvriendelijke
Ecuadoriaan ontmoet en
ons nergens bedreigd
of onveilig gevoeld.
De vulkanen hebben hebben
we grotendeels gemist
maar we zaten op het randje
van de regentijd en geen regen
zonder wolken.
Een beetje grotere Spaanse talenschat
was soms wel handig geweest,
maar zelfs nu kon ik
vooral in de warme baden
nog hele 'gesprekken' voeren.
Al met al een hele geslaagde
reis naar een land dat we
iedereen aan kunnen bevelen.